Energietransitie

Met verbazing volg ik de laatst tijd de hele discussie over de energietransitie, de klimaatdiscussie en het stikstofdebat.. Nederland moet van het gas af, de boeren moeten inkrimpen, de automobilist moet overstappen op een dure elektrische auto en we moeten in Nederland massaal windmolenparken bouwen.

Aangezien ik nogal allergisch ben voor het woord moeten ben ik me er eens meer in gaan verdiepen. Toegegeven, dat valt nog niet mee. Ik dacht eerst dat in de hele klimaatdiscussie en de daaruit voorkomende energietransitie ook gelijk over stikstof was nagedacht. Maar dat bleek niet zo te zijn. Vandaar dubbel zoveel gedoe. Toen de plannen over de energietransitie openbaar werden stond de gewone burger op z’n achterste benen: hoezo moeten we van het gas af en waarom op elke hoek een windmolen? En waarom betalen bedrijven als grootste vervuiler niet mee? 

Een paar maanden verder kwam opeens de hele stikstofdiscussie uit de hoge hoed. Sinds de zure regen van de jaren ’80 had ik daar nooit meer iets van gehoord. Toen waren we bang gemaakt met heftige verhalen over het sneuvelen van alle bomen in de bossen van Nederland en als ik als tiener destijds in bos fietste meende ik altijd dat ik de laatste getuige zou zijn van een heus bos. Ruim dertig jaar later blijken de bossen echter springlevend en ik heb werkelijk geen idee wat voor maatregelen daar nou precies voor genomen zijn. Maar stikstof is weer terug, en de boeren lijken degenen die, als een van de grotere veroorzakers van stikstof in de lucht, de prijs moeten gaan betalen. Het vervolg, boze boeren op het binnenhof en voor provinciehuizen, kennen we inmiddels.

En dus is nu het halve land boos. 

Kan dat nou niet anders vroeg ik me af? Ik ben geen klimaatscepticus, ik geloof zeker dat we als mens veroorzaker zijn van opwarming, maar ik zou wel een wat genuanceerder geluid willen horen. Want het feit dat we met zoveel mensen op aarde leven is überhaupt al een probleem, en juist dat nuanceert voor mij de hele discussie al behoorlijk. De vraag is dus niet of we er iets aan moeten doen, maar ook wat reëel en eerlijk is. Daarbij is Nederland geen afgesloten eiland in de wereld. Uitgerekend die nuancering mis ik in de huidige discussie. 

Daar waar de burger in Duitsland nog met subsidie overschakelt van kolen naar gas is het een beetje onzinnig als wij opeens overhaast van het gas afgaan. Want de winning van gas mag dan niet altijd klimaatneutraal zijn, gas op zich is vele malen beter dan energie uit kolencentrales. Dus waarom die haast. Waarom niet zoeken naar een beter alternatief? Want duidelijk is inmiddels wel dat warmtepompen nog veel te veel problemen kennen om snel een succesvol alternatief te worden. En allemaal aan de elektriciteit lijkt me de oplossing ook niet. Die accu’s van elektrische auto’s blijken een stuk minder milieuvriendelijk als de elektriciteit lobby ons wil laten geloven, maar misschien nog wel een belangrijker argument; op korte termijn gaat het niet lukken om via het huidige elektriciteitsnet het hele land van het gas af te helpen.

Waarom hoor ik nog zo weinig over waterstof? Daar waar o.a. in China grote belangstelling is voor Nederlandse innovaties voor waterstof en de Japanse auto-industrie ook druk bezig is met de ontwikkeling van de waterstofauto zetten we in Europa alle kaarten op groene elektriciteit. 

Jammer, want waterstof lijkt een prima vervanging voor in ieder geval vervoer en verwarming van huizen te zijn.

Het belangrijkste voordeel van waterstof is dat het net als gas goed kan worden bewaard.  In waterstof opgeslagen energie hoeft niet direct verbruikt te worden. Anders dan wind- en zonne-energie kan het bewaard worden zonder dat accu’s nodig zijn. Dat is een belangrijk voordeel. Het omzetten van energie in waterstof is nu nog relatief inefficiënt, want het kost ook energie. Maar ik ben er van overtuigd, gezien de vorderingen op dit gebied (van grijze via blauwe naar groene waterstof) dat waterstof de werkelijke oplossing zal worden voor ons elektriciteitsdebat..

Marktwerking in de zorg

Het onderwerp boeit mij al vanaf het moment dat ik in 1994 afstudeerde in de sociologie en als onderwerp de doelmatigheid in de ziekenhuizen en de belangen van verpleegkundigen als onderwerp had gekozen.
Marktwerking was er toen nog lang niet. Hoewel er wel voorzichtig over na werd gedacht, zo adviseerde Wisse Dekker als topman van Philips de overheid om meer concurrentie in de zorg te introduceren. En door instrumenten van het management als werklastmeting en taakspecialisatie was er al wel toenemende aandacht voor het ziekenhuis als bedrijf.  Daar hoeft in principe niks mis mee te zijn (altijd goed om te weten of het niet wat efficiënter en goedkoper kan, zeker bij dure collectieve voorzieningen als de zorg).  Tenzij het doorschiet natuurlijk….

En daar zit het ‘m nu juist in. Vanaf 2006 bedacht de overheid onder leiding van minister Hans Hoogervorst (ook VVD…) dat alleen marktwerking ons nog zou kunnen behoeden voor steeds hoger wordende zorguitgaven. Verzekeraars kregen de dubieuze rol om namens alle burgers (en potentieel patiënten) tegen de beste prijs de beste zorg in te kopen. Ziekenhuizen en andere zorginstanties werden marktpartijen die elkaar konden beconcurreren op prijs en kwaliteit, en daardoor zou het allemaal én transparanter én goedkoper én beter worden. 

Tot zover de theorie.

Maar ja, de praktijk is anders. De zorg is nou eenmaal geen markt. Want burgers of patiënten willen vooral goed zorg dichtbij en hebben nauwelijks mogelijkheden om te beoordelen waar goede zorg wordt geleverd voor een redelijke prijs. Bovendien kopen zij dit niet zelf. Dat doen verzekeraars, en hoewel er inmiddels honderden verschillen polissen (hoezo transparantie?) zijn, zijn er tegelijkertijd maar zo’n 5 serieuze zorgverzekeraars in Nederland. Die verzekeraars doen hun best om zo weinig transparant mogelijk te zijn zodat je het als burger of patiënt wel uit je hoofd laat om van zorgverzekeraar te veranderen, tenzij het je hobby is om al je avonden in november en december te besteden aan het uitpluizen van honderden polissen.

Kortom, van een echte markt is geen sprake. En dat wreekt zich dan vervolgens in de toenemende macht van zorgverzekeraars met als ongekend hoogtepunt het faillissement van meerdere ziekenhuizen, eigendom van een ondernemer die meer oog had voor efficiëntie dan voor kwaliteit van zorg. 

Natuurlijk moet de zorg doelmatig zijn, en natuurlijk moeten organisaties die er een potje van maken of niet langer nodig zijn niet eindeloos overeind gehouden worden. Maar niet op de manier zoals het nu gaat, en niet met de redenering dat een ziekenhuis niet meer is dan een stapel stenen. Zorg is mensenwerk. De zorg is geen markt. Punt uit.